Licht kan op vele manieren worden gedefinieerd.
Een foton, een golfvorm, een deeltje, een elektromagnetische frequentie. Licht gedraagt zich zowel als een fysiek deeltje als als een golf.
Wat wij als licht beschouwen, is een klein deel van het elektromagnetische spectrum dat bekend staat als menselijk zichtbaar licht, waarvoor de cellen in menselijke ogen gevoelig zijn. De ogen van de meeste dieren zijn gevoelig voor een vergelijkbaar bereik.
Insecten, vogels en zelfs katten en honden kunnen een bepaalde mate van UV-licht zien, terwijl sommige andere dieren infrarood kunnen zien; vissen, slangen en zelfs muggen!
Het brein van zoogdieren interpreteert/decodeert licht in 'kleur'. De golflengte of frequentie van het licht bepaalt onze waargenomen kleur. Een langere golflengte ziet eruit als rood, terwijl een kortere golflengte blauw lijkt.
Kleur is dus niet inherent aan het universum, maar een creatie van onze geest. Het vertegenwoordigt slechts een klein deel van het volledige elektromagnetische spectrum. Gewoon een foton met een bepaalde frequentie.
De basisvorm van licht is een stroom fotonen die op een specifieke golflengte oscilleren.